iCON FIELD v8.0

Het moet worden vermeld dat de instelling slechts tijdelijke effecten heeft. Zodra we de “Stakeout”-toepassing opnieuw openen, verschijnt het waarschuwingsbericht opnieuw en wordt het selectievakje ongedaan gemaakt.

Leica ConX

Het is nu ook mogelijk om de waarschuwing te negeren als de bestanden zijn gewijzigd op de Leica ConX server. Dit vereist dat de “ConX Auto-Sync” functionaliteit is ingeschakeld. Door het selectievakje aan te vinken en op de knop “Yes” (ja) te tikken, worden de bestanden automatisch geïmporteerd op het specifieke ingestelde tijdsinterval van de pagina “Clouds Settings” (cloudinstellingen).

Deze optie wordt echter alleen toegepast op bestanden waarvoor geen extra importinstellingen nodig zijn. Nadat de software opnieuw is opgestart, wordt het selectievakje weer uitgeschakeld.

Als de “break points”-knop actief is, worden niet alleen extra doorsneden gemaakt aan het begin/eind van bogen, maar ook op de hoogste/laagste punten van de verticale bogen/parabolen.

Met iCON v8.0 is een nieuw hulpmiddel geïntroduceerd voor zowel “Volumes” als “Cut&Fill” toepassingen om bijvoorbeeld verschillende oppervlakken visueel te controleren op waterafvoer of gebieden met stilstaand water. Met de helling-controle tool kan de gebruiker de kaartgegevens filteren door de minimale en maximale hoogte aan te passen.

Zodra de toepassing wordt afgesloten, wordt het filter opnieuw ingesteld.

Het gereedschap kan ook gecombineerd worden met de functionaliteit van de limit box filter, indien beschikbaar. Nadat eerst een limit box filter is toegepast, kan de gebruiker kleinere hoogteaanpassingen doen met de schuifbalk van de hellingscontrole.

In iCON Field v8.0 is het nu mogelijk om eenvoudige sleufontwerpmodellen te maken op het veld. Het is de bedoeling om het sleufoppervlak te creëren samen met de wireframelijnen die een weglijn of een ander lijn/boogelement zullen volgen. De gebruiker kan het oppervlak en de wireframelijnen uitzetten, maar ook het graafvolume voor de sleuf berekenen (met behulp van een Surface to Surface-berekeningsmethode). Door het gereedschap “Trench creation” op te roepen vanuit de toepassing Volumes, heeft de gebruiker nu de optie om een nieuw sleufpatroon te definiëren of om direct met bestaande patronen te werken, zoals hieronder te zien is:

Zodra de gebruiker de pagina ” Dimensioning ” bereikt, wordt een standaardprofiel voor de sleuf getoond. Op dit punt kunnen de waarden voor diepte, lengte en hoogte worden gewijzigd door direct op de beschikbare invoervelden te tikken. De wijzigingen worden onmiddellijk weergegeven en het kaartvoorbeeld wordt overeenkomstig bijgewerkt, zoals hierna wordt getoond:

Op dit punt stelt de gebruiker de linker dwarshelling en de rechter dwarshelling in om een uniek sleufprofiel op een bepaalde diepte te verkrijgen. Nadat het profiel is gedefinieerd kan het worden opgeslagen voor later gebruik of direct worden toegepast langs een weg-lijn, boog of lijnelement, zoals in de volgende afbeelding:

Er moet worden vermeld dat de begin- en eindwaarden kunnen worden aangepast, maar het is ook mogelijk om een horizontale/verticale offset toe te voegen. Om de wire-framelijnen te maken, moet de volgende knop worden aangeklikt: 

Door de wijzigingen te accepteren, verschijnt een nieuw scherm “.Save as” (Opslaan als) en nadat het “.xml”-bestand is opgeslagen, kan de gebruiker daarna direct met het oppervlak en de lijnen werken in verschillende toepassingen.

In iCON field v8.0 heeft de gebruiker de optie om surfaces te creëren op het berekende gebalanceerde hoogteniveau van de site of op elke gewenste hoogtewaarde. Deze functie is beschikbaar voor zowel de “Surface to Point” als de “Surface to Elevation” volumeberekeningsmethoden.

De oppervlakte kan worden geëxporteerd of verder worden gebruikt in iCON veldsoftware (bijv. controle van de status van grondwerken met behulp van de raster-registratiefunctionaliteit).

In iCON field v8.0 is een nieuw gereedschap geïntroduceerd in de bekende “Volumes” toepassing om een oppervlak te creëren door hellingen te definiëren langs de X en/of Y as van een lijn. Met het nieuwe gereedschap “Dual slopes” kan de gebruiker een oppervlak creëren door slechts één punt van de kaart te kiezen om het oppervlak te positioneren. Als er twee punten op de kaart worden geselecteerd, worden de waarden voor de helling langs de Y-as, azimut en breedte van de oppervlakte automatisch berekend. Bovendien kan een helling langs een X-as (loodrecht op de Y-as) worden opgegeven. Het nieuw gecreëerde oppervlak kan verder worden gebruikt of geëxporteerd.

In de vorige iCON-versie werd de kaartrotatie teruggezet naar bovenaanzicht wanneer geprobeerd werd punten/lijnen te verwijderen met behulp van de gebiedselectie. Met iCON veld v8.0 blijft de kaartrotatie behouden, wat de gebiedselectie makkelijker maakt voor de gebruiker.

17. IFC-visualisatie

Er zijn nu drie nieuwe visualisatiestijlen beschikbaar, naast de standaard gearceerde stijl, om de gebruiker meer manieren te geven om zijn IFC-gegevens te bekijken en te controleren.

Om de stijlen te wijzigen, is er een nieuwe optie in het weergavepaneel, in de kaartweergavegroep, genaamd Edge Style.

Deze functie is beschikbaar als Layout Objects of Verification licenties zijn geladen.
Deze nieuwe stijlen zijn niet beschikbaar voor totaalstations aan boord.

18. Verbeteringen aanpunten bewerken

In iCON field v8.0 kan de hoogte van de punten gemeten met iCON GPS 70T, iCON GPS 160T (’tilt’-varianten) of AP20 nu worden aangepast. Dezelfde logica wordt toegepast op de selectie van meerdere punten en er verschijnt een waarschuwing welk type punt niet kan worden bewerkt, zoals in onderstaande afbeelding:

Hoogteveranderingen van gemeten punten worden ook opgeslagen in “Reports” als een “Height shift” waarde.

19. Site control App

Site Control is een nieuwe toepassing waarmee een gebruiker een eenvoudige gesloten lus kan meten en controleren met een totaalstation om de geïnstalleerde primaire controle te controleren of om te helpen bij het instellen van secundaire controle op projecten.

De workflow is gebaseerd op een wizard, tekst op het infopaneel plus pop-upberichten die de gebruiker leiden naar het meten en verplaatsen van het totaalstation om een lus te voltooien.

De lus moet een gesloten veelhoek zijn. Aanpassingen kunnen worden gemaakt aan tussenliggende punten zodra de lus is gesloten. Aanpassingen worden gemaakt met behulp van de kompasregel.

De gebruiker kan de ruwe gegevens inclusief details over de aanpassing exporteren in een Data Collection-rapport.
Er zijn nieuwe licenties geïntroduceerd voor de Site Control toepassing:

992271 CSW290, iCON app Site Control, voor controller.

992272 CSW291, iCON app Site Control Time Limited, voor controller.

992274 CSW855, iCON app Site Control, voor iCR80.

20. AP20

20.1 Gebruik van GRZ

Met iCON field 8.0 is het gebruik van de GRZ122 (als Leica360 Prism) met de AP20 verbeterd om alle gebruikssituaties mogelijk te maken bij gebruik van de korte kant van de pool. Dit kan worden ingesteld als Prismahoogte (0,078 m) of met bevestigde Tip (0,228 m) met CRP4. Voor CRP 5 zijn de waarden 0,26ft en met de Imperial Tip 1,1ft.

20.2 Tilt opstellingen

De AP20 kantelfunctie kan nu worden gebruikt voor geselecteerde instellingsmethodes.

• De coördinatenversie van setup: “Anywhere“, voor het gebruik van niet vaste controlepunten en “Over known point”.
• Methoden zonder coördinaten: “Control Line – Anywhere” en “Control Line – As Build Walls“.
• De hoogteversie: ” Transfer height anywhere“.

Het gebruik van de AP20 is net zo eenvoudig als in andere toepassingen. Zodra de AP20 is geïnitialiseerd kan de gebruiker alle punten meten voor het instellen.

20.3 Verbeterd volgen van prisma

In eerdere versies werden bij metingen in de continue modus de metingen gestopt als er van toepassing werd gewisseld. Vooral bij gebruik van een AP20 of AP20T met kantelfunctionaliteit moesten gebruikers de AP20 bij elke verandering opnieuw initialiseren.

Vanaf iCON field v8.0 gaan de metingen door bij het wisselen van apps en functies, waardoor de AP20 minder vaak opnieuw geïnitialiseerd hoeft te worden gedurende de dag. Dit verbetert de workflow met de AP20 en verbetert de algehele stabiliteit van de kantelfunctionaliteit voor klanten.

Voor sommige scenario’s is het nog steeds nodig dat het volgen/ meten naar het prisma wordt gestopt:

• Elke instelroutine
• Het prismatype wijzigen
• De waterpasbel oproepen

21. Wacht en vergrendel als zoekinstelling

Bij gebruik van een Robotic TPS (iCR80/iCR80s) met een actieve licentie voor dynamisch vergrendelen is het mogelijk om Wait & Lock te selecteren als een van de opties na voorspellen onder Zoekinstellingen. Voor elk type zoekopdracht is het nu mogelijk om ” Wait&Lock” in te schakelen na de zoekopdracht (bijv. na ATR zoeken, na venster zoeken…). Deze optie is standaard uitgeschakeld, wat betekent dat gebruikers deze handmatig moeten inschakelen.
Wanneer de AP20 met ID-functionaliteit wordt gebruikt, is Wait&Lock niet beschikbaar.

22. Tolerantieconfiguratie on the fly & standaardafwijking in Setup

Soms kan het nodig zijn om de tolerantie-instellingen voor Setup te wijzigen binnen de Setup-routine. Voor Setup Anywhere, Setup Over Known Point en Setup Pilot wordt dit nu ondersteund met v8.0.

Voor Setup Anywhere en Setup Pilot is een nieuwe knop geïntroduceerd in het restscherm tussen annuleren en accepteren. Voor Setup Over Known Point wordt een vergelijkbare knop getoond tussen annuleren en accepteren zodra de coördinaten van het station kunnen worden berekend.

Als je op deze knop tikt, kun je overschakelen naar een vooraf gedefinieerde tolerantie of een bestaande, door de gebruiker gedefinieerde tolerantie.

Als je hier de tolerantie voor de setup wijzigt, heeft dat een direct effect op deze specifieke setup. De tolerantie wordt echter alleen veranderd voor deze specifieke opstelling en niet voor een eventuele latere opstelling. De gebruikte tolerantie wordt getoond in het rapport over de instellingen van het totaalstation en in elk rapport waarin de informatie over het totaalstation wordt getoond.

In het vervolgscherm is ook de nieuwe standaardafwijking voor de coördinaten van het station zichtbaar. Deze waarde wordt geleverd bij 3D- en 2D-opstellingen. Dit is de derde kwaliteitsindicator voor een opstelling naast de residu’s en de controlepuntverdeling.

23. Prisma-info voor opstellingen in puntenlijst

Met iCON field 8.0 is het nu mogelijk om de puntenlijst zo te configureren dat de hoogte van de opstelstok en het type opstelprisma worden getoond zonder dat het nodig is om het punt te bewerken. Hierdoor kunnen gebruikte controlepunten sneller worden gevalideerd of kan opstellingsinformatie worden gedeeld met collega’s op locatie.

24. Rapport updates

• Met iCON 8.0 is de volgende informatie toegevoegd aan de rapporten: Project Hoogteverschuiving, Delta naar object en TPS setup standaardafwijking.
• Met iCON 8.0 is het mogelijk om het rapport direct te exporteren naar Leica ConX of een andere Cloud zonder op te slaan in het interne geheugen. Dit is nog een stap voor een naadloze digitale gegevensoverdracht.

25. Modus bekisting

Deze volledig nieuwe functie voor de waterpasbel is gemaakt voor gebruikers die werken op houten bekistingdekken of andere onstabiele ondergronden. In deze situaties beweegt de waterpasbel vaak uit en weer terug in het vlak door het bewegende dek. Elke keer als de waterpasbel buiten bereik is, moet de gebruiker opnieuw waterpas stellen en opnieuw beginnen met de lay-out. Voor deze specifieke werkomgeving is de “Formwork Deck Mode” geïmplementeerd en deze kan worden geactiveerd in het waterpas scherm.

Als het niveau nu buiten bereik komt, wordt de gebruiker hiervan op de hoogte gesteld en wordt de knop Store (opslaan) grijs, maar het instrument blijft op de achtergrond meten tot het doel.

Als de beweging voorbij is en het niveau weer binnen bereik is, is de knop Store (Opslaan) weer beschikbaar zonder dat de gebruiker het meetproces opnieuw hoeft te starten.

Deze functie is het meest geschikt voor de MEP/HVAC-ontwerpploegen of wanneer een strakke kritische tolerantie niet vereist is, omdat er afwijkingen in de resultaten kunnen optreden doordat het instrument niet exact opnieuw afstemt op de vorige genivelleerde positie.

26. Welkomscherm aan boord

Met versie 8.0 wordt het onboard verwelkomingsscherm geïntroduceerd. Dit verschijnt eenmalig wanneer een nieuwe firmware wordt geïnstalleerd of een reset wordt uitgevoerd op de TPS.

De landinstellingen zijn standaard ingesteld, maar de gebruiker kan het land en de afzonderlijke units naar wens wijzigen. Als de eenheden zijn opgeslagen, kunnen ze nog steeds worden gewijzigd in de eenhedensectie.

27. UI-freeze aan boord van iCB & iCR

De iCON versie 8.0 zal de laatste versie zijn met nieuwe softwarefuncties. Onderhouds- en serviceversies worden nog steeds geproduceerd.

28. iCR80 MC App – Vergrendel het prisma voor controlemetingen (MC1 bestratingsmachines)

Tijdens het aansluiten op een MC1 bestratingsmachine is het nu mogelijk om het prisma te vergrendelen en continu te meten tijdens het uitvoeren van controle-/as-builtmetingen. De statusbalk is nu toegankelijk en het is nog steeds mogelijk om de total station metingen te configureren (meetmodus, prismatype, prismahoogte enz.).

29. Verbeteringen controller

29.1 CC170: Aanraakschermmodi

Momenteel is er op de CC170 slechts één modus beschikbaar voor alle weersomstandigheden en wordt multi-touch niet ondersteund.

iCON field v8.0 ondersteunt een nieuwe touch-firmwareversie die twee touchscreen-modi introduceert:

• Normale modus: multi-touch ondersteund
• Regenmodus: beperkt tot single-touch

Schakelen tussen de aanraakmodi is mogelijk door de relevante instelling in de software of via de harde knop te wijzigen.

29.2 Slaapstand Modus

In iCON field v8.0 wordt de slaapstand geïntroduceerd voor alle controllers om de efficiëntie en productiviteit van het dagelijkse werk te verhogen. Door op de aan/uit-knop te drukken, gaat de controller in de slaapstand. In deze modus kan de batterij van de controller worden vervangen zonder dat deze moet worden uitgeschakeld. Om de controller weer te starten, moet je opnieuw op de aan/uit-knop drukken.

De controller start op in dezelfde staat als voor de slaapstand.
Afhankelijk van het hardware type zijn er enkele verschillen in de slaapstand:

• CC80/CC70 gaat in slaapstand door een enkele druk op de aan/uit-knop en wacht tot alle LED-lampjes uitgaan.
• CC170 gaat in slaapstand door één keer op de aan/uit-knop te drukken en te wachten tot alle LED-lampjes uitgaan.
• CC200 gaat in slaapstand door de aan/uit-knop 2 seconden ingedrukt te houden en te wachten tot alle LED-lampjes uitgaan.

29.3 Screen recording

Terug naar overzicht

30. Coördinatiesysteem verbeteringen

Het iCON veld v8.0 introduceert een mechanisme om oude coördinaatsystemen te kunnen verwijderen uit de globale “CoordinateSystems” map. Dit kan gedaan worden door “Restore factory default setting” te selecteren wanneer je het installatieprogramma uitvoert.

Bij het kiezen van de optie “Installation” worden de beschikbare coördinatensystemen van de vorige iCON versie behouden en worden de nieuwe coördinatensystemen toegevoegd.

Wanneer de optie ” Restore factory default settings ” gekozen wordt, kunnen de oude coördinatensystemen op verzoek verwijderd worden. Niettemin wordt er een back-up voor de oude map “CoordinateSystems” van de vorige versie gemaakt in:

C:\GebruikersPubliek_Documenten_Leica Geosystems_iCON_Legacy_CoordinateSystems

31. Projectinformatie in een “.txt” bestand

Als een project nieuw wordt gemaakt met het iCON veld v8.0 worden de tijdsnotatie, de versie en het serienummer van de controller opgeslagen in een “.txt” bestand, zoals je hieronder kunt zien:

Hierdoor hebben gebruikers een beter projectoverzicht wanneer ze verschillende controles uitvoeren na een bepaalde periode.

32. Graafmachine kalibreren: Cilinderafmetingen

Met de iCON field v8.0 hebben installateurs nu de mogelijkheid om met het totaalstation de cilinderpunten van de machine te meten om de MC1 halfautomatische graafmachines op een eenvoudige manier te kalibreren. De functionaliteit is beschikbaar voor graafmachines met enkele en dubbele giek.

Als het giekcilinderpunt (CP1) verborgen is, kan een offset worden toegepast en kan de positie van het zichtbare offsetpunt worden gemeten.

Aan het einde van de kalibratieroutine worden de resultaten opgeslagen in het bestand “.calibration” om te worden overgebracht naar MC1, waardoor de halfautomatische graafmachines van MC1 sneller en nauwkeuriger kunnen worden gekalibreerd.

33. iCON site Excavator: Weergave opties

De graafmachine kan een deel van de gegevens op de kaart overlappen. Om een duidelijker beeld van de gegevens te krijgen, is met iCON Field v8.0 een nieuwe optie ” Visibility” (zichtbaarheid) geïntroduceerd waarmee de machine kan worden verborgen en de graafbak kan worden weergegeven of zelfs verborgen.

Zoals je in de bovenstaande afbeelding kunt zien, is het mogelijk om de machine zelf weer te geven of alleen de bak/snijkantelementen.

34. iCON site Excavator: Hoogteregeling gereedschap

In iCON field v8.0 kunnen operators van graafmachines nu de hoogte van het werktuig aanpassen door de bak indien nodig over een nauwkeurig controlepunt of een bekende hoogtereferentie te plaatsen. De functie past een hoogtetransformatie toe op de bak, zodat hoogteverschillen worden geëlimineerd als de controlepunten nauwkeurig zijn.

Er wordt een waarschuwing weergegeven wanneer het gereedschap actief is om verkeerd gebruik en verkeerde hoogtes te voorkomen.

Voordat je het hoogte-instellingshulpmiddel gebruikt, is het belangrijk om te controleren of een eventuele hoogtefout niet wordt veroorzaakt door:

a) onjuiste machinekalibratie.
b) onjuist coördinatensysteem.
c) een verkeerd controlepunt.

35. iCON Field software verbeteringen en bug fixes

35.1 “Nearest” of “Nearest in List” gebruiken met 2d-layoutreferentiegegevens

Voorheen was het mogelijk dat de autopuntenselecties Dichtstbijzijnde en Dichtstbijzijnde in lijst extra referentiegegevens niet herkenden bij gebruik van 2d-gegevens met een 2d-opstelling. Dit is nu opgelost in iCON 8.0.

35.2 Stakeout app – lslp-berekening voor polylijnen

In iCON field v7.9 werd de lslp (lange hellingwaarde van het lijnstuk) verkeerd berekend wanneer de begin/eindpunten van een polylijn werden omgedraaid. Dit is gecorrigeerd in v8.0.

35.3  DXF export – Code symbolen geëxporteerd naar aparte code laag

In iCON field v7.9 werden de codesymbolen van de punten geëxporteerd op een andere laag dan de coderingslaag. In v8.0 is dit gecorrigeerd zodat de symbolen worden geëxporteerd naar de coderingslaag.

35.4  Lijncreatie behouden na prismaverlies

In iCON field v7.9 werd het aanmaken van lijnen gestopt na verlies van prisma/prisma zoeken. Dit is opgelost in v8.0.

35.5 Gebruikte code wordt gereset nadat prisma verloren is gegaan

In iCON field v7.9 kon het gebeuren dat de geselecteerde code (bij gebruik van de functie Snelcodes) werd teruggezet naar NoCode na verlies van prisma/prisma zoeken. Dit is opgelost in v8.0.

35.6 Teken/Schets app – Database foutmelding fix

In iCON field v7.9 kon het gebeuren dat er een databasefoutmelding verscheen bij het opslaan van een nieuwe lijn of punt. Dit gebeurde na het gebruik van de functies Ongedaan maken of Verwijderen. Het probleem is opgelost in v8.0.

35.7 Controller onjuist gedetecteerd als niet-officieel tijdens installatie

In iCON field v7.9 kon het gebeuren dat een officiële iCON controller niet goed werd gedetecteerd, waardoor de installatie mislukte. Dit is nu opgelost in v8.0.

35.8 Windows-toetsenbord wordt onjuist weergegeven na tikken op invoervelden

In iCON field v7.9 kon het gebeuren dat het Windows toetsenbord bovenop het iCON toetsenbord kwam. Dit is nu opgelost in v8.0.

35.9 Volumetoepassing – Bewerken van oppervlaktegrenzen gecorrigeerd

In iCON field v7.9 kon het gebeuren dat voor sommige oppervlakken de oppervlaktegrenzen niet overeenkwamen met de oppervlakte bij het bewerken van een oppervlak. Dit is nu gecorrigeerd in v8.0.

35.10 Rapporten exporteren naar ConX – Afbeeldingen niet correct geëxporteerd

In iCON field v7.9 kon het gebeuren dat bij het exporteren van het rapport naar ConX de links naar de afbeeldingen verloren gingen. Dit is nu opgelost in v8.0.

35.11 Automatische reconnectie met iCG30 na herstart

In iCON field v7.9 werkte de automatische reconnectie met iCG30 niet na een herstart. Dit is nu opgelost in v8.0.

35.12 iCON site Excavator – Basislijnlengte voor secundaire antenne gewijzigd

In iCON field v7.9 gaf de basislijnlengte voor de secundaire antenne de afstand van de primaire antenne tot de basisbron weer. In v8.0 wordt nu de hellingsafstand tot de primaire antenne weergegeven.

35.13 Roading app – Stationsvergelijkingen lezen van correcties in wegbestanden

In iCON field v7.9 kon het voorkomen dat de stationvergelijkingen van sommige wegbestanden niet correct werden gedetecteerd. Dit is nu opgelost in v8.0.

35.14 Verbeteringen AP20 verbinding

Tijdens de laatste implementatiefase zijn verschillende verbindingsproblemen geïdentificeerd en opgelost. De verbinding met versie 8.0 is nu stabieler.